-
1 erst
erst1〈 bijwoord〉1 〈 bijwoord van tijd〉het eerst, eerst2 〈 bijwoord van tijd〉eerst, pas, niet eerder dan3 〈 bijwoord van wijze〉pas, maar, niet meer dan4 〈 bijwoord van wijze〉dan vooral, dan wel, dan♦voorbeelden:1 wäre ich doch erst zu Hause! • was ik maar vast thuis!4 so geht es erst recht nicht! • zo gaat het juist helemaal niet!————————erst2〈 telwoord〉♦voorbeelden:der erste Beste • de eerste de bestefürs Erste • voorlopigzum Ersten (des Monats) kündigen • met ingang van de eerste (van de maand) opzeggenals Erstes • ten eerste, op de eerste plaats -
2 mal
2 〈 bijwoord van wijze〉maal, vermenigvuldigd met♦voorbeelden:1 wenn das mal gut geht! • als dat maar goed afloopt! -
3 wijs
wijs1〈de〉♦voorbeelden:wijze van betaling • formule de paiementbij wijze van represaille • par représaillesop duidelijke wijze te kennen geven • faire savoir de façon expliciteop Franse wijze • à la françaiseop onverklaarbare wijze • inexplicablementzich op wrede wijze wreken • se venger atrocementbij wijze van spreken • pour ainsi direbij wijze van uitzondering • à titre exceptionnelbij wijze van proef • à titre d'essaibij wijze van grapje • en manière de plaisanteriedat gebeurde op deze wijze • cela se passa de cette manièreop geen enkele wijze • en aucune façonop de een of andere wijze • d'une façon ou d'une autreop welke wijze dan ook • de toute façonje laat je door niets van de wijs brengen • rien ne peut t'entamereen lied zingen op de wijs van de Internationale • chanter une chanson sur l'air de l'Internationaleiemand van de wijs brengen • 〈 figuurlijk〉 déconcerter qn.→ link=land landde aanvoegende wijs • le subjonctif————————wijs2♦voorbeelden:je kunt je wijze lessen wel voor je houden • je vous dispense de vos leçons de morale(college van) wijze mannen • ((le) comité des) sagesdat is een wijs woord • c'est une parole senséeben je niet (goed) wijs? • tu te sens bien?wijs handelen • agir sagementhij is niet wijzer • c'est de son âgehij zal wel wijzer wezen • il s'en gardera bienzo wijs zijn om … • avoir la sagesse de …de wijste zijn • céderniet goed wijs • timbréhet kind is wijs voor zijn leeftijd • cet enfant est raisonnable pour son âgeuit iets niet wijs kunnen worden • ne pas s'y reconnaître -
4 how
adv. hoe; wathow1[ hau] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoe♦voorbeelden:————————how2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:how about John? • wat doe je (dan) met John?how kind of you! • wat vriendelijk van u!how do you like my hat? • wat vind je van mijn hoed?〈 informeel〉 and how! • en hoe!, (nou) en of!, en niet zo'n beetje3 how are things? • hoe gaat het ermee?how do you do? • aangenaam, hoe maakt u het?〈 informeel〉 how's that for stupid • wat vind je van zoiets stoms?how are you? • hoe gaat/is het?how is she (off) for clothes? • heeft ze genoeg kleren?how about John? • wat voor nieuws is er van John?, hoe stelt John het?4 how come she is late? • hoe komt het dat ze te laat is?¶ how about going home? • zouden we niet naar huis gaan?how about an ice-cream? • wat vind je van een ijsje?————————how3〈 voegwoord〉1 zoals♦voorbeelden: -
5 exemplaire
exemplaire1 [egzãpler]〈m.〉♦voorbeelden:————————exemplaire2 [egzãpler]2 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 als voorbeeld dienend ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 bij wijze van voorbeeld1. m 2. adj1) voorbeeldig -
6 auf
auf1〈 bijwoord〉1 op ⇒ (naar) omhoog2 vooruit, komaan!♦voorbeelden:〈 informeel〉 auf und davon • ervandoor, weg2 auf, an die Arbeit! • vooruit, aan het werk!3 Augen auf! • ogen open!————————auf2〈voorzetsel + 3,4〉4 op ⇒ na, naar5 op 〈 bepaling van wijze, graad, middel〉 ⇒ in, ten6 op 〈 doel, reden, vaste verbindingen〉8 van/op (een afstand van)♦voorbeelden:auf der Post arbeiten • bij de post werkenauf Urlaub gehen • met vakantie gaandieses Fenster geht auf die Straße hinaus • dit raam kijkt op de straat uitauf dem Land wohnen • op het platteland wonenaufs Dorf, aufs Land ziehen • naar het dorp, naar het platteland trekkennass bis auf die Haut • nat tot op het lijf2 auf einen Augenblick, einige Jahre • voor een ogenblik, enkele jarenauf immer • voor altijd3 auf morgen! • tot morgen!4 Stunde auf Stunde • uur na uur, urenlangin der Nacht vom 30. auf den 31. März • in de nacht van 30 op 31 maartauf Deutsch • in het Duitsauf jeden Fall • in ieder gevalauf Kosten seiner Nachtruhe • ten koste van zijn nachtrustauf eigene Rechnung • voor eigen rekening, op eigen risicoauf diese Weise • op deze, die manierauf einen Zug • in één teugaufs herzlichste, Herzlichste grüßen • zeer hartelijk groetenaufs höchste, Höchste erstaunt • ten zeerste verbaasdaufs neue, Neue • opnieuwaufs strengste, Strengste verboten • ten strengste verbodenauf diese Nachricht hin • naar aanleiding van dit berichtauf jedes Kind entfällt ein Apfel • er is één appel per kind9 es geht auf den Abend, zwei Uhr • het loopt tegen de avond, twee uurein Viertel auf zwei • kwart over ééndrei Viertel auf zwei • kwart voor twee¶ sich auf jung, neu kleiden • zich jong, nieuw kledenes hat nichts auf sich • het heeft niets te betekenenalle bis auf meinen Freund • allen op mijn vriend na -
7 zu
zu1〈 bijwoord〉1 te2 dicht, gesloten♦voorbeelden:zu viel (des Guten) • te veel (van het goede)ich krieg zu viel! • nou ben ik het zat!zu wenig • te weinig¶ mach zu! • schiet op!————————zu2〈voorzetsel + 3〉1 〈 van plaats〉aan, bij, in, naar4 〈m.b.t. tot hoeveelheden, aantallen〉met, voor5 〈 in verbindingen〉met, op, voor♦voorbeelden:zu Hause • thuisGasthof ‘Zur Krone’ • hotel-restaurant ‘De Kroon’zu Wasser, zu Lande und in der Luft • te land, ter zee en in de luchtzur Rechten • aan de rechterhandzu Boden fallen • op de grond vallenzum Arzt, Bahnhof gehen • naar de dokter, het station gaanzu Tisch gehen • aan tafel gaanzur Tür hinausgehen • de deur uitgaanZucker zum Tee nehmen • suiker bij, in de thee nemendieses Hemd passt zu der Hose • dit hemd past bij de broekzu allem Ja sagen • op alles ja zeggensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan zittendie Nacht vom Freitag zum Samstag • de nacht van vrijdag op zaterdagzu Weihnachten • met Kerstmiszur Zeit Luthers • ten tijde, in de tijd van Lutherzurzeit, 〈 oude spelling〉zur Zeit ist das Wetter schön • op het ogenblik, momenteel is het mooi weerzu Fuß • te voetzu hunderten, Hunderten • met honderden tegelijkdas Kilo zu zwei Mark • twee mark de kilozum zweiten Mal • voor de tweede keerSpielstand zwei zu eins • stand 2-1zum größten Teil • voor het grootste deelzu dritt • met z'n drieënzum Scherz • voor de grapzu diesem Zweck • met dit doelzu Geld kommen • aan geld komenzu Wort kommen • aan het woord komen————————zu3〈 voegwoord〉1 te♦voorbeelden:da ist nichts zu machen • daar valt niets aan te doen -
8 exceptionnel
-
9 so
n. het symfonisch orkestso1[ soo] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 zo ⇒ waar♦voorbeelden:1 is that really so? • is dat echt waar?if so • als dat zo is‘She's the tallest’ ‘Yes, so she is’ • ‘Ze is de grootste’ ‘Dat is ze inderdaad’————————so2♦voorbeelden:‘You blundered’ ‘So I did/But so did you’ • ‘Je hebt geblunderd’ ‘Ja, inderdaad/maar jij ook’‘I'm tired’ ‘So you should be’ • ‘Ik ben moe’ ‘Dat zou je ook moeten zijn’‘Is Jill coming’ ‘I think so’ • ‘Komt Jill’ ‘Ik denk het/van wel’in June or so • in of omstreeks de maand juni————————so3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:the distance is so great that you cannot walk it in a day • het is zo ver dat je er niet in één dag naar toe kan lopen(would you) be so kind as to leave immediately • zou u zo goed willen zijn onmiddellijk te vertrekkenso it is said • zo wordt er gezegdhe presented it so • hij stelde het aldus voorbut even so • maar toch(in) so far as I know • voor zover ik weetso far it hasn't happened • tot nu toe/tot nog toe is het niet gebeurdand so forth/on • enzovoort(s)so long as you don't tell anybody • als je 't maar aan niemand verteltso much the worse • des te ergerif so • als dat zo is〈 informeel〉 so sorry • sorry, pardonshe's not so stupid • ze is niet zo domI love you so • ik hou zo veel van jeso many came • er kwamen er zo veelI can only do so much • ik kan niets bovenmenselijks doen3 she only spoke French; so we could not understand her • ze sprak alleen Frans, en dus konden wij haar niet verstaanso what? • en dan?, wat dan nog?so here we are! • hier zijn we dan!so that's who did it • aha, dus die heeft het gedaanso there you are • daar zit je dus¶ so far from letting him go she followed him home • ze liet hem niet gaan maar volgde hem integendeel naar huis〈 informeel〉 so long! • tot ziens!every so often • nu en danso there • nu weet je het————————so41 zodat ⇒ opdat, om♦voorbeelden:1 warn her, so (that) she may avoid all danger • waarschuw haar zodat/opdat ze geen gevaar zou lopenbe careful so you don't get hurt • pas op dat je je geen pijn doetII 〈 nevenschikkend voegwoord〉♦voorbeelden:1 he's late, so (that) we can't start yet • hij is te laat, zodat we nog niet kunnen beginnen————————so51 ziezo -
10 wijs
wijs1〈de〉2 [melodie] tune3 [taalkunde] mood♦voorbeelden:bij wijze van spreken • so to speak, as it werebij wijze van uitzondering • as an exceptionop de een of andere wijze • one way or anotherop deze/die wijze • 〈 ook〉 like this/thatop generlei/geen enkele wijze • in no wayop enigerlei wijze • in any waywijze van betaling • method of payment2 hij kan geen wijs houden • he sings/plays out of tunewijs houden • keep/sing/play in tuneeen lied zingen op de wijs van de Internationale • sing a song to the tune of the Internationalehij was helemaal van de wijs • he was completely at sea3 〈 van werkwoord〉 de aantonende/aanvoegende/gebiedende wijs • the indicative/subjunctive/imperative (mood)————————wijs21 [verstandig, (veel) wetend] wise2 [kindertaal] [erg leuk, goed] super♦voorbeelden:een wijs man • a wise manben je niet (goed) wijs? • are you mad/crazy?ben je wel wijs? • 〈 ook〉 are you in your right mind?hij is niet wijzer • he doesn't know any betteriemand door schade en schande wijs laten worden • give someone enough rope to hang himselfwees wijs • be smartik werd er niet/geen cent wijzer van • I came away none the wiserik kan er niet wijs uit worden • I can't make head or tail of itje wordt niet wijs uit hem • you can't get anything out of himhij zal wel wijzer wezen • he knows better than thathij zal nooit wijzer worden • he'll never learnde wijste zijn • give in, accept things (as they are)vroeg wijs • precocioushet kind is wijs voor zijn leeftijd • the child is very knowing for its age -
11 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
12 druk
druk1〈de〉♦voorbeelden:een gebied van hoge druk • un anticyclonedruk uitoefenen • faire pression (sur)iemand onder druk zetten • faire pression sur qn.onder druk leven • vivre sous tensiononder de druk der omstandigheden handelen • agir sous la pression des circonstanceseen druk op de knop is voldoende • il suffit de presser le boutonoorlog door een druk op de knop • guerre presse-boutonin druk verschijnen • paraîtrede tweede druk • la seconde édition————————druk2♦voorbeelden:een drukke zaak • un commerce actifdruk aan het schrijven zijn • être très occupé à écrirehij is druk aan het werk • il travaille intensémenthij is erg druk • il est très affairéhij is erg druk • il ne tient pas en placehet was er erg druk • il y avait un monde foueen druk bezocht college • un cours très suivizich niet druk maken • ne pas s'en fairedruk praten • parler en gesticulantdie kinderen zijn te druk • ces enfants sont fatigants -
13 like
adj. gelijken, gelijkenis; lijkt op; in de vorm van-; alsof (aan het einde van het woord)--------adv. ongeveer; zo'n, zo een--------conj. zoals--------n. gelijke, weerga; neiging; voorliefde; soort--------prep. als; zoals; lijkend op; overeenkomstig--------v. houden van; aardig vinden; willenlike1[ lajk]♦voorbeelden:I've never seen/heard the like • zo iets heb ik nog nooit meegemaakt/gehoordII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————like2♦voorbeelden:like quantities • gelijksoortige grootheden————————like3♦voorbeelden:if you like • zo u wilt, als je wiltII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden van ⇒ (prettig) vinden, (graag) willen♦voorbeelden:1 I'd like a beer • mag ik een pilsje?I like fish • ik hou van viswould you like a cup of tea? • wilt u een kopje thee?I don't like asking him • ik vraag het hem niet graagI'd like to do that • dat zou ik best willenhe likes fishing • hij vist graag〈 ironisch〉 I like that! • mooi is dat!how do you like my new car? • wat vind je van mijn nieuwe auto?how do you like your egg? • hoe wilt u uw ei?how do you like that! • wat zeg je me daarvan!————————like42 〈 voornamelijk aan het eind van de zin, om een onuitgesproken implicatie van de opmerking daarvoor te corrigeren of af te zwakken, in het laatste geval vaak gevolgd door but〉 hoor ⇒ wel4 〈 om aan te geven dat men moeite heeft om iets precies te omschrijven, of om het geschikte woord te vinden〉 nou ⇒ zoiets als♦voorbeelden:and then this guy came up to the counter like, and, like, hit the salesgirl right in the face • en toen kwam een kerel op de toonbank af, weet je, en, nou, sloeg de verkoopster recht in haar gezicht2 Liverpool were good yesterday. Not that I, like, saw the game, like • Liverpool heeft gisteren goed gespeeld. Niet dat ik nou de match gezien heb, hoorI wouldn't mind, like, it's just that/but I prefer not to • ik zou het best wel leuk vinden hoor, alleen/maar ik doe het liever niet3 ‘did you see John at the party?’ ‘no, was he there, like?’ • ‘heb je John op het feest gezien?’ ‘nee, was hij er dan?’4 it was … like … strange, you know • het was … nou … raar, weet jehe had … like … a hat on • hij had zoiets als een hoed op————————like5〈 voorzetsel〉1 als ⇒ zoals, gelijk aan♦voorbeelden:it is like John to forget it • typisch voor John om het te vergetenit looks like rain • er is regen op komstit looks like a good walk • het belooft een fe wandeling te wordenit's not like her • het is haar stijl nietI never saw anything like it • ik heb nog nooit zoiets meegemaaktlike that • zo, op die wijzejust like that • zo maar (even)he is like that • zo is hij nu eenmaalwhat is he like? • wat voor iemand is hij?what's it like outside? • wat voor weer is het?more like ten pounds than nine • eerder tien pond dan negenher hobbies, like reading and writing • haar hobby's, zoals lezen en schrijventhat's more like it • dat begint er op te lijkenthere's nothing like a holiday • er gaat niets boven een vakantiesomething like five days • om en nabij vijf dagenthis is something like a car • dit is nog eens een autobe like that with • op goede voet staan met————————like6〈 voegwoord〉♦voorbeelden:he left early like usual • hij vertrok vroeg zoals gewoonlijkI want a dress like Mary has • ik wil zo'n jurk als Mary heeftit was like in the old days • het was zoals vroeger -
14 aan
aan11 [zich aan het lichaam bevindend] on3 [in werking, brandend] on4 [aan de gang] on♦voorbeelden:daar is niets aan • 〈 gemakkelijk〉 there's nothing to it; (it's a) piece of cake; 〈 saai〉 it's a waste of time; 〈 niet stuk〉 there's nothing the matter with itII 〈 bijwoord〉1 [na plaatsaanduidend bijwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉2 [in samengestelde werkwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉3 [op genoemde wijze] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉♦voorbeelden:daar zijn we nog niet aan toe • we haven't got that far yet2 stel je niet zo aan! • stop carrying on like that!3 rustig aan! • calm down!, take it easy!¶ er goed/beroerd aan toe zijn • be (doing) well, be in a bad wayvan nu af aan • from now onvan voren af aan • from the beginningvan jongs af aan • from childhoodjij kunt ervan op aan dat … • you can count on it that …————————aan2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een fysieke verbondenheid] on ⇒ at, by2 [met betrekking tot een figuurlijk verbondenheid] by, with3 [bij werkwoord die een beweging aanduiden] to4 [tengevolge van] of, from5 [wat betreft] of6 [in de macht van] up to♦voorbeelden:aan een krant werken • work on a newspaperKoen stond aan het raam • Koen stood at the windowaan zee/de kust/een gracht wonen • live by the sea/on the coast/on a canaldoen aan • do, go in fortwee aan twee • two by twohij geeft les aan de universiteit • he lectures at the universityer is geen beginnen aan • that's impossibleaan wal gaan • go ashoreaan het werk gaan aan iets • go to work on somethinghoe kom je aan dat spul? • how did you get hold of that stuff?6 het is aan mij ervoor te zorgen dat … • it's up to me to see that …hij heeft het aan zijn hart • he's got heart troublehij is aan het joggen • he's out jogginghij is aan het strijken • he's (busy) ironingze zijn aan vakantie toe • they could do with a holiday -
15 droevig
-
16 comme
comme1 [kom]〈 bijwoord〉————————comme2 [kom]〈voegwoord; ook bijwoord, voorzetsel〉6 daar ⇒ aangezien, omdat7 juist toen ⇒ terwijl, toen♦voorbeelden:comme il faut • zoals 't hoort, netjesune personne très comme il faut • een keurig iemandc'est qc. comme un examen • het is een soort examentout comme (son père) • precies zoals (zijn vader)c'est tout comme • 't komt op hetzelfde neer, 't scheelt niet veelcomme tout • heel erggentil comme tout • hartstikke, onwijs aardigcomme si • alsof3 〈 resumerend〉 alors comme ça il paraît que tu nous enlèves notre fille • dus jij gaat onze dochter meenemenun prof comme ça! • een geweldige leraarcomme cela, ça • zo, op die maniercomme ci comme ça • zo zo, z'n gangetjecela fait qc. comme 10 francs • dat is ongeveer 10 frank〈 informeel〉 comme qui dirait • om zo te zeggen, in zekere zin¶ comme quoi • waaruit volgt dat, waarin staat dat1. adv1) wat, hoe... (!)2) hoezeer2. conj1) zoals, evenals2) als, in de hoedanigheid van3) daar, aangezien4) terwijl, toen -
17 through
adj. doorgaand--------adv. door; stap voor stap tot het eind--------prep. door1 doorgaand ⇒ doorlopend, ononderbroken♦voorbeelden:through passengers • passagiers op doorreisthrough train • doorgaande treinno through road • geen doorgaand verkeer————————♦voorbeelden:get through • erdoorheen komen, slagen; weten over te brengenI will put you through • ik zal u doorverbindensee something through • ergens van begin tot eind bijblijven→ be through be through/, come through come through/ etc.————————1 〈 aanduiding van richting, weg of medium; ook figuurlijk〉 (helemaal) door ⇒ via, langs, over, gedurende♦voorbeelden:did my application get through the board? • is mijn aanvraag door de raad aanvaard?seen through a child's eyes • gezien met de ogen van een kindhe peered through his glasses • hij tuurde door zijn brilget through one's exams • slagen voor zijn examenall through his life • gedurende heel zijn levenI could not speak through the noise • ik kon het lawaai niet overstemmenhe remained calm through the whole trial • hij bleef kalm gedurende heel het proceshe stayed through the summer • hij bleef tot het einde van de zomerwe get our information through the papers • we ontvangen onze informatie via de krantenhe spoke through his representative • hij sprak via zijn vertegenwoordiger -
18 gek
gek1〈de〉3 [komisch persoon] clown4 [vaak in samenstellingen] [iemand met een bijzondere voorkeur] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:iemand voor de gek houden • pull someone's leg, make a fool of someoneiemand voor gek laten staan • make someone look a fooliemand voor gek zetten • make a fool of someone3 voor gek lopen • look absurd/ridiculous4 hij is een boekengek • he's book-mad/a book nut————————gek2♦voorbeelden:1 ben je nu helemaal gek geworden! • have you gone out of your mind?, have you taken leave of your senses?je lijkt wel gek • you must be mad/crazy〈 figuurlijk〉 het is om gek van te worden • it is enough to drive you mad/crazy/ 〈 informeel〉 up the wallgek zijn/worden • be/go mad/crazyhij is hartstikke gek • he's (stark) raving mad, he's (completely) nuts/crackersgek van angst • crazy with fearben je gek! • you're/you must be kidding/jokinghij is er gek genoeg voor • he's mad enough to (do it), I wouldn't put it past himhij deed of hij gek was • he pretended not to noticeje zou wel gek zijn als je het niet deed • you'd be silly/ 〈 sterker〉crazy/mad not to (do it)〈 informeel〉 die is gek! • you must be kidding!dat lijkt me niet gek • that doesn't sound at all badhet wordt hoe langer hoe gekker • this is just getting worse (and worse)geen gek figuur slaan • not look bad, make a good impressionop de gekste plaatsen/tijden • in the oddest/most unlikely places, at the oddest times/momentser gek uitzien • look ridiculousgek genoeg • oddly/strangely enoughniet gek, hè? • not bad, eh?dat is te gek om los te lopen • that's too ridiculous for wordshet gekke van de zaak/kwestie is • the funny thing ishij is gek op die meid • he's crazy about that girlII 〈 bijwoord〉2 [+ niet] (not) all that♦voorbeelden:1 je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft het wel • you name it, he's got itdoe maar gewoon, dan doe je (al) gek genoeg • just be your normal idiotic selfdoe niet zo gek • don't act/be so sillyergens gek van opkijken • really be surprised by something -
19 kindly
adj. aardig, vriendelijk, goedgeaard--------adv. aangenaam, plezierig, op aangename wijze; beleefd; met goede manieren; goedhartigheid; van harte; met liefde; verzoek; doe me een plezierkindly1[ kajndlie] 〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord: in a kindly fashion; kindliness〉————————kindly2〈 bijwoord〉1 → kind kind/♦voorbeelden:thank you kindly • hartelijk bedankt2 kindly acknowledge • bevestigen a.u.b. -
20 préventif
Страницы